Onze taaladviezen

Tekstschrijven is een vak. En bij het schrijven van teksten komen veel taalvragen voorbij. Dit naslagwerk geeft erop antwoord. Het is bestemd voor iedereen die heldere en informatieve teksten wil schrijven en vloeit voort uit onze jarenlange praktijk.

De veranderde spelling van 2005: een opinie

In 2005 bagatelliseerde de Nederlandse Taalunie de omvang van de veranderingen die ze in de spelling had aangebracht. Er zou slechts één regel zijn veranderd, terwijl de overige ingrepen ‘op woordniveau’ effect hadden op nog geen 1 procent (zo’n duizend woorden) van de Woordenlijst. De Taalunie had immers als opdracht meegekregen om niet te tornen aan de bestaande spellingsregels: het diende een actualisering te blijven en mocht geen herziening worden. De unie kon dus moeilijk iets anders beweren.

Maar zoals we eerder hebben kunnen zien, gaat het om veel meer dan één regelverandering. Er veranderden weliswaar 'slechts' duizend woorden in de Woordenlijst, maar daarbuiten natuurlijk veel meer. De woordenschat van de Nederlandse taal is vele malen omvangrijker dan de basisvocabulaire in de Woordenlijst. De regels die werden aangepast, zijn productief; er kunnen naar hartenlust (!) nieuwe woorden mee worden gevormd. De gevolgen zijn dus groter dan de Taalunie zegt.

Meer regels dan ooit
Door de aanpassingen moeten we, dus ook kindertjes op basisscholen, nu meer spellingsregels leren dan ooit tevoren. Een van de redenen daarvan is dat de Taalunie het tot haar taak rekende om duidelijkheid te scheppen in alle spellingskwesties waarvoor geen strikte regels bestonden.

Daardoor is de Nederlandse Taalunie in een val gelopen waaruit het moeilijk opklimmen is, vooral omdat de Werkgroep Spelling van de unie er in 2005 voor heeft gekozen om verder in te slaan op het pad van 1995 in plaats van op haar schreden terug te keren. Die val omschrijven we het beste als het beschouwen van taal met een wiskundige blik. In de Leidraad zijn minutieus regels geformuleerd voor gebieden van de spelling waarvoor een gebrek aan regels wellicht heilzamer zou zijn. Niet alles in de taal is immers in regels te vatten. Soms kan het eenvoudiger – en taalgebruiksvriendelijker – zijn om tien uitzonderingen uit je hoofd te leren dan één regel te bedenken die tientallen woordbeelden verandert.

Nieuwe regels vragen voorkennis
Het zijn bovendien het soort regels waar de gemiddelde taalgebruiker niets aan heeft. Door de introductie van de nieuwe begrippen ‘woordgroep’ en ‘samenkoppeling’ brengt de Leidraad bijvoorbeeld aanzienlijke veranderingen teweeg in de regels voor het los, aaneen of met koppelteken schrijven van samenstellingen. Voorheen was een woord immers een samenstelling of niet, nu heeft de taalgebruiker de keuze tussen een samenstelling, een woordgroep of een samenkoppeling. Onderscheid maken tussen deze drie vergt een oordeelkundigheid die de meeste taalgebruikers – zelfs professionele – niet hebben.

Nog lastiger wordt het als we de begrippen 'samenkoppeling' en 'woordgroep' weer aantreffen in de nieuwe regels voor het schrijven van samenstellingen met ingeburgerde Engelse woorden. Voor samenstellingen, samenkoppelingen en woordgroepen gelden immers verschillende regels. Maar welke woorden uit het volgende rijtje zijn samenstellingen, welke samenkoppelingen en welke een woordgroep: self-fulfilling, two-seater, full-colour, hard-boiled, service-volley? Volgens de Leidraad zijn alleen de laatste twee samenkoppelingen – en zijn de eerste drie dus foutief gespeld – maar ziet u het verschil? Bovendien moet u er een Webster's of Oxford Dictionary bij pakken om tot de juiste spelling te komen. Tja, dan kunt u beter meteen in het Groene Boekje kijken. 

Van hetzelfde kaliber is de gewraakte tussen-n-regel. Ook die vraagt om voorkennis van de taalgebruiker, deze keer van de meervouden van woorden. Want als het eerste woord in een samenstelling twee meervouden heeft (geboortes en geboorten, keuzes en keuzen), dan hoeft er geen tussen-n te worden geschreven. Zo is een regel gecreëerd die in zijn eigen staart bijt. Want waar zoek je op of een woord twee toegestane meervoudsvormen heeft? Juist, in het Groene Boekje. Maar als je toch aan het zoeken bent, kun je meteen een paar woorden lager kijken of je nu keuzevak of keuzenvak schrijft. Daarmee dondert het fundament waarop de regel staat, in elkaar. Een essentiële eigenschap van een regel is immers dat hij woordvorming mogelijk maakt zónder raadpleging van een woordenschat.

Voorkennis soms zelfs buiten de taal
De aangepaste hoofdletterregel die etnische volkeren voortaan ook een beginhoofdletter 'gunt', vraagt zelfs om voorkennis die buiten de taal ligt. Want de taalgebruiker dient vooraf te weten of hij te maken heeft met een specifiek volk of een verzameling van volkeren, alvorens hij indiaan of Eskimo juist spelt. De Werkgroep Spelling toont zelf overigens de onzin van deze regel aan door Eskimo voortaan met een hoofdletter te schrijven, terwijl volkenkundigen hun hadden kunnen vertellen dat eskimo een verzamelnaam is voor verschillende volkeren die rond de Noordpool leven. Zo mogelijk nog idioter is de argumentatie waarmee het Joodse volk zijn hoofdletter heeft gekregen. Volgens de Taalunie waren er talloze klachten binnengekomen van Joden die zich gekrenkt voelden door het gelijktijdige gebruik van joden (zonder hoofdletter) en Palestijnen (met hoofdletter) in één zin. Mogen we daaruit afleiden dat politiek-correctheid (of politiekcorrectheid?) aan de basis lag van deze spellingsherziening?

Vreemd genoeg is een regel die juist uitgaat van een gebrek aan voorkennis, niet in de Leidraad terechtgekomen, maar wel als zodanig voor de Woordenlijst gehanteerd: de afbrekingsregel die ervan uitgaat dat niet iedereen weet dat een woord oorspronkelijk uit een andere taal afkomstig is. De 'verzwegen' afbrekingsregel toont aan dat de Werkgroep Spelling voorkennis in ieder geval als overweging heeft meegenomen in het opstellen van de regels. Waarom die overweging wel heeft meegespeeld in de afbrekingsregels en niet in de vorming van bijvoorbeeld de tussen-n-regel, zal wel altijd een raadsel blijven.

Overregulering ontkent historisch karakter
De nietsontziende regeldwang, met name op het gebied van samenstellingen, heeft tevens geleid tot allerlei nieuwvormingen waaraan de meeste taalgebruikers nog jaren zullen moeten wennen: havoër, quasiauthentiek, ideeëloos. Daarmee is het Nederlands weer een paar flinke stappen verwijderd van wat in taalkundige kringen een historische spelling wordt genoemd.

Het Frans en Engels zijn voorbeelden van talen waarvan nadrukkelijk een historische spelling overeind wordt gehouden. In Nederland doen we daar weleens lacherig over, maar het feit blijft dat zelfs de huidige geactualiseerde spelling van het Nederlands nog uitermate historisch is. De mengvorm tussen grammaticale spelling, uitspraakspelling en historische spelling waarvan het Nederlands gebruikmaakt, is op vele terreinen onlogisch. Ze is daarom gebaat bij een langdurige status quo, met erkenning van alle aspecten: soms spellen we volgens regels, soms omdat we een woord zo uitspreken en weer andere keren omdat we nu eenmaal gewend zijn om een woord zo te schrijven. De regelzucht van de nieuwe Leidraad lijkt het historische karakter van onze spelling te willen ontkennen.

Bovendien levert een langdurig stabiele spelling een belangrijke bijdrage aan het cultuurgoed van een land. De Fransen en Engelsen kunnen nog steeds moeiteloos een honderden jaren oude tekst in hun taal lezen. Een historische spelling betrekt het verleden meer bij het heden, want jarenoude teksten doen in dat geval minder snel oubollig aan. Daardoor zullen lezers eerder geneigd zijn de inhoud op het heden van toepassing te verklaren en niet af te doen als belegen wijsheid uit een tijd die ver achter ons ligt.

In 2015 heeft de Taalunie geen gebruik gemaakt van haar exclusieve recht om de officiële spelling te herzien. Dit betekent dat overheid en onderwijs minstens tot 2025 vastzitten aan een Leidraad die doorbuigt onder overregulering, met onnodige complicaties. Aan de spellingsactualisering lag een loffelijk streven ten grondslag, het resultaat is echter een ramp.